Koffie?

Grijs wordt groen

Binnen de infra wordt klimaatadaptatie inmiddels standaard meegenomen in een ontwerp. Welke invloed heeft deze trend op het vakgebied infra? Hoe zorg je voor een optimaal klimaatadaptief ontwerp?

‘Tot voor kort kregen we vaak nog een stedenbouwkundig plan waar wij een civieltechnisch ontwerp van moesten maken. Wij mogen het plan dan als het ware technisch inkleuren. Als we een civieltechnisch ontwerp maken, dan ligt de focus vaak op maakbaarheid, beheersbaarheid en functionaliteit. De laatste jaren moeten de ontwerpen ook klimaatadaptief zijn. Dat betekent meer ruimte voor groen en water. Bijvoorbeeld meer ruimte voor groeiplaatsen van bomen. Ook betekent dat in de basis aanleg van minder verharding of halfverhardingen  en het vasthouden in plaats van afvoeren van hemelwater. Door die verandering ontstaat er tijdens het ontwerpen een groter spanningsveld tussen de aspecten functionaliteit, beheersbaarheid en betaalbaarheid. Meer ruimte voor groen gaat veelal ten koste van uitgeefbare vierkante meters. Dat laatste is momenteel vooral een groot spanningsveld, nu de financiering van koopwoningen lastiger is geworden en de verkoop stagneert komen exploitaties onder druk te staan.’ vertelt Stefan, teamleider infra Huissen.

‘Groter spanningsveld tussen functionaliteit, beheersbaarheid en kosten.’

Meer bewegingsvrijheid door integrale aanpak

Stefan: ‘Een klimaatadaptief ontwerp hoeft echter niet per definitie extra geld te kosten. We kijken altijd naar koppelkansen in projecten. Hoe kunnen we door bijvoorbeeld verschillende boomsoorten met verschillende aanplantmaten gebruiken om meer kwaliteit en biodiversiteit aan het ontwerp toe te voegen. Om onze ontwerpen klimaatadaptief te maken verbinden we verschillende expertises al in  een vroeg stadium. Daarbij werken we samen met collega’s van ecologie, water en groen. Daardoor kijken we meer met een gebiedsgerichte blik en passen we echt maatwerk toe in onze civieltechnische ontwerpen. Voor onze ‘die hard’ civieltechnici is dit soms nog een onwennig proces. We worden als civielen steeds vaker vanaf de initiatieffase bij een project betrokken. Dat betekent dat onze projecten integraler worden, wat  uiteindelijk zorgt voor meer bewegingsvrijheid in onze ontwerpen. Hier ligt de kracht van DAGnl.’

Eerder met elkaar aan tafel

Vanuit de gemeente of het bevoegd gezag krijgen we vaak de vraag om een plan klimaatadaptief te maken. Dat is dan een vereiste voor de vergunningen die we moeten aanvragen. Daarom gaan we steeds vroeger met het bevoegd gezag maar ook met beheerder en specialisten aan tafel. In een vroeg stadium kijken we al op een gedetailleerd niveau naar een projectgebied. Op die manier weet je concreter wat er vanuit het bevoegd gezag wordt verwacht. Vanuit de overheid worden de eisen strenger en de verwachtingen hoger. Dat zorgt voor steeds meer uitdagingen. Sommige bestemmingsplannen zijn enkele jaren geleden geïnitieerd. In tussentijd verandert bijvoorbeeld het gemeentelijke beleid voor inpassing van groen en zijn de eisen voor waterberging vanuit het Waterschap aanzienlijk strenger geworden. Die plannen zijn nog niet afgestemd op de nieuwe eisen, verwachtingen en wet- en regelgeving. Dan is het soms heel erg puzzelen met de mogelijkheden.  Hoe eerder we dus bij een project worden betrokken, des te beter kunnen we inspelen op de verwachtingen’ vertelt Stefan.

‘We gaan steeds vroeger met stakeholders aan tafel’

Kan je een voorbeeld noemen van een project waarbij klimaatadaptatie een belangrijke rol speelt?

Stefan:‘Momenteel werken we aan een ontwikkeling met 60 woningen in gemeente West- Maasen en Waal.  Daarbij speelt groen in combinatie met water ook een belangrijke rol. Op de garagedaken komen mogelijk sedumdaken die bijdragen aan het vasthouden van water op het perceel en bijdragen aan de totale bergingsopgave. Ook zorgen de sedumdaken voor verkoeling. In dit plan voeren we ook al het water bovengronds af naar een groene waterberging, zonder toepassing van een ondergronds hemelwaterstelsel.’